Dat je voorheen vinoloog kon worden zonder een stap in een wijngaard te hebben gezet, is de reden dat een zaaltje in een restaurant aan de rand van de Veluwezoom zich om klokslag half twee vult met zeventig studenten in spe. Hoewel de schooltijd voor sommigen nog fris in het geheugen, blijkt alles anders. Dringen dus om een plekje vóór in de zaal te bemachtigen, nadat je enthousiast een wijndoos gevuld met lesboeken in je auto hebt gedeponeerd. We zijn klaar voor de kennismakingsdag.
De zon schijnt, de wijngaard op steenworp afstand. Maar eerst aandacht voor het kleine podium voorin de zaal, en het welkomstwoord van achtereenvolgens voorzitter en opleidingsleider van de Wijnacademie. Wij nieuwe generatie vinologen scharen ons straks bij een kleine groep gediplomeerden, nemen het stokje én de zware verantwoordelijkheid op ons het drinkgedrag van de Nederlander in goede banen te leiden. Opletten dus, te beginnen bij het eerste gastcollege van wijnboer Jan Oude Voshaar. Oprichter van Wijngaard de Wageningse Berg, liefhebber van nieuwe vroegrijpe rassen, minder dol op natte hond.
Op zoek naar druivenrassen die weerbaar zijn tegen meeldauw – een schimmel die eruitziet als cocaïne en dol is op nat en koud weer – werden wilde Amerikaanse ‘resistente’ rassen gekruist met klassieke Europese ‘lekkere’ rassen. Het terugkruisen duurde een generatie of tien, voor een geur van ‘natte hond’ definitief afdroop. En zo werd o.a. uit een wilde Amerikaan en Duitse Riesling de vroegrijpe Johanniter geboren.
De laatste zes weken voor de oogst zijn cruciaal. Dan start de strijd tegen botrytis, de rotting die ontstaat als er veel regen valt, waarmee de bijna rijpe druif zich enthousiast volzuigt. Dat Johanniter groeit in een compacte tros waarin de druiven gezellig dicht tegen elkaar hangen, komt het geheel niet ten goede. Met een luchtige loofwand en luchtige trossen houdt de wijnboer de boel droog, en dus ruimt de onderste helft van de tros het veld. We proosten en proeven Johanniter, zes seconden in de mond om op te warmen en aroma’s tot leven te brengen. Gelukt.
Maar daarmee is het gevaar nog niet geweken. Sinds 2014 is Nederland een nieuwe plaag rijker, de Suzuki-fruitvlieg. Het beestje legt eitjes in halfrijp blauw fruit, het liefst voor alle tweehonderd eitjes een gaatje in een eigen vruchtje. Eén vlieg vermenigvuldigt zich in een jaar naar zes miljoen, dus de methode werkt. De Suzuki-fruitvlieg houdt niet van schaduw en kalk. En al helemaal niet van vocht. Wij studenten ook niet, maar daar maakt niemand zich druk om. In de druipende regen begeven we ons naar de wijngaard, om Johanniter wel en de Suzuki-fruitvlieg juist niet in het echt te zien.
In de verte de roep van roofvogels, uit luidsprekers om fruitpikkende soortgenoten op afstand te houden. We zijn er. De veraison, kleuring van de druif, is in volle gang, van groen naar goudgeel, paarsblauw, donkerblauw of paarsrood. En de sauvignier gris, een veelbelovend nieuw ras, over een paar weken zelfs naar roze. Een goede reden om nog eens terug te gaan naar de Wageningse Berg. Nu is het tijd om de dag af te sluiten, met buffet én een glas… jus of melk.
De zon schijnt, de wijngaard op steenworp afstand. Maar eerst aandacht voor het kleine podium voorin de zaal, en het welkomstwoord van achtereenvolgens voorzitter en opleidingsleider van de Wijnacademie. Wij nieuwe generatie vinologen scharen ons straks bij een kleine groep gediplomeerden, nemen het stokje én de zware verantwoordelijkheid op ons het drinkgedrag van de Nederlander in goede banen te leiden. Opletten dus, te beginnen bij het eerste gastcollege van wijnboer Jan Oude Voshaar. Oprichter van Wijngaard de Wageningse Berg, liefhebber van nieuwe vroegrijpe rassen, minder dol op natte hond.
Op zoek naar druivenrassen die weerbaar zijn tegen meeldauw – een schimmel die eruitziet als cocaïne en dol is op nat en koud weer – werden wilde Amerikaanse ‘resistente’ rassen gekruist met klassieke Europese ‘lekkere’ rassen. Het terugkruisen duurde een generatie of tien, voor een geur van ‘natte hond’ definitief afdroop. En zo werd o.a. uit een wilde Amerikaan en Duitse Riesling de vroegrijpe Johanniter geboren.
De laatste zes weken voor de oogst zijn cruciaal. Dan start de strijd tegen botrytis, de rotting die ontstaat als er veel regen valt, waarmee de bijna rijpe druif zich enthousiast volzuigt. Dat Johanniter groeit in een compacte tros waarin de druiven gezellig dicht tegen elkaar hangen, komt het geheel niet ten goede. Met een luchtige loofwand en luchtige trossen houdt de wijnboer de boel droog, en dus ruimt de onderste helft van de tros het veld. We proosten en proeven Johanniter, zes seconden in de mond om op te warmen en aroma’s tot leven te brengen. Gelukt.
Maar daarmee is het gevaar nog niet geweken. Sinds 2014 is Nederland een nieuwe plaag rijker, de Suzuki-fruitvlieg. Het beestje legt eitjes in halfrijp blauw fruit, het liefst voor alle tweehonderd eitjes een gaatje in een eigen vruchtje. Eén vlieg vermenigvuldigt zich in een jaar naar zes miljoen, dus de methode werkt. De Suzuki-fruitvlieg houdt niet van schaduw en kalk. En al helemaal niet van vocht. Wij studenten ook niet, maar daar maakt niemand zich druk om. In de druipende regen begeven we ons naar de wijngaard, om Johanniter wel en de Suzuki-fruitvlieg juist niet in het echt te zien.
In de verte de roep van roofvogels, uit luidsprekers om fruitpikkende soortgenoten op afstand te houden. We zijn er. De veraison, kleuring van de druif, is in volle gang, van groen naar goudgeel, paarsblauw, donkerblauw of paarsrood. En de sauvignier gris, een veelbelovend nieuw ras, over een paar weken zelfs naar roze. Een goede reden om nog eens terug te gaan naar de Wageningse Berg. Nu is het tijd om de dag af te sluiten, met buffet én een glas… jus of melk.